Uitleg Referentiematen

Tijdens het rekenexamen wordt er een aantal een keer gevraagd naar een schatting. Bijvoorbeeld hoe hoog iets lijkt, hoe lang je over een bepaalde afstand fietst of hoever je hardloopt in een bepaalde tijd. Hiervoor is het handig dat je beschikt over een aantal referentiematen. In dit onderdeel worden de meest gangbare met je gedeeld en kan je ermee gaan oefenen. Geef op je examen altijd aan van welke referentiemaat je uit bent gegaan in je berekening.

Als er bijvoorbeeld wordt gevraagd naar welke afstand iemand heeft gewandeld in een half uur. Dan begin je met: ik ga er vanuit dat bij het wandelen de gemiddelde snelheid 4 kilometer per uur is, dit persoon heeft een half uur gewandeld, dus de helft van een uur en zo dan ook gemiddeld de helft van de afstand, 4 : 2 = 2 kilometer in een half uur.

Zie onder het kopje ‘Materialen’ voor verschillende rekenvoorbeelden en een handige rijtjes met referentiematen.

Je hebt nu de uitleg gezien en/of gelezen. Tijd om te gaan oefenen. Klik op oefeningen van dit onderwerp. Je krijgt nu een serie van 5 vragen. Na elke vraag krijg je direct te zien waarom je vraag juist of onjuist is. Je kunt hierna indien gewenst de oefeningen opnieuw starten. Je krijgt dan weer 5 nieuwe vragen. Dit kan je blijven herhalen en zo kan je eindeloos blijven oefenen.

Ik wil je heel veel succes en heel veel rekenplezier toewensen!

 

 

 

 

 

 

 

  • Navigatie

  • Inloggen